Aluminium

Aluminium is drie keer lichter dan staal, zeer sterk en, dankzij zijn oxidelaag, uiterst weerbestendig en bestand tegen corrosie. Zuiver aluminium en alle geharde aluminiumlegeringen zijn zeer goed lasbaar. Anderzijds zorgt de hoge thermische geleidbaarheid ervoor dat er makkelijk vervorming optreedt.  Bovendien heeft aluminium een relatief lage smelttemperatuur van ongeveer 660 °C. De smelttemperatuur van de oxidelaag daarentegen bedraagt meer dan 2.000 °C. Daarom moet de oxidelaag vóór het lassen worden verwijderd om een optimale naadsterkte en -kwaliteit te verkrijgen.

Voor het lassen van aluminium worden uitsluitend inerte beschermgassen gebruikt, in de meeste gevallen argon. De toevoeging van helium vermindert het risico op poreuze naden,  maar tegelijkertijd wordt de boog onstabieler. Vooral gebruikt bij geautomatiseerd lassen en grotere plaatdikte.

Vaak verwerkte dunne aluminiumplaten met een dikte vanaf 0,5 mm of meer kunnen goed worden gelast met het TIG-proces. De naadkwaliteit en het uiterlijk zijn gewoonlijk zeer goed en zelfs voor moeilijke legeringen kunnen gemakkelijk geschikte toevoegmaterialen worden gevonden. Om de oxidehuid te verwijderen is het belangrijk met wisselstroom te lassen.

MIG-lassen is geschikt voor zowel dunne als dikkere aluminium werkstukken. Het maakt snelle lasprocessen mogelijk en wordt daarom gebruikt als een bijzonder efficiënte methode voor platen met een dikte van 5 mm of meer. Bij dikkere materiaaldiktes moet het aluminium worden voorverwarmd wegens zijn hoog warmtegeleidingsvermogen. Dit is de enige manier om voldoende penetratie te garanderen en de gevoeligheid voor poreusheid te verminderen.